Straffen en belonen? Weg ermee! 10 x alternatieven die effectief én GevoelsRijk zijn

Een ‘goede’ daad verricht? Hopsakee, sticker erop. Een ‘foute’ afslag genomen? Hup, gauw die strafhoek in. Straffen en belonen lijken effectief, terwijl onderzoek juist aantoont dat het op de lange termijn precies de andere kant op werkt. Want, zo laten de resultaten zien, beloning van buitenaf (de zichtbare actie) gaat ten koste van beloning van binnenuit (de dieperliggende motivatie). Tijd om die externe motivatie in de strafhoek te zetten (ha, grapje natuurlijk ;-)) en die interne motivatie te stimuleren.
Daarvoor heb ik welgeteld tien alternatieven voor je - inclusief concrete voorbeelden.
Ik kan het niet vaak genoeg zeggen…
Mocht je mijn blog over straffen en belonen gemist hebben, dan raad ik je zeker aan deze eerst te lezen. Deze neemt je mee in de totstandkoming van het beloningssysteem, vertelt waarom het voor dieren wél werkt, legt het verschil uit tussen gedrag en commitment én duikt - via onderzoeksresultaten - dieper in de schadelijke kanten van straffen en belonen. Zaken die ik in deze blog niet ga uitdiepen, omdat je hier bent voor alternatieven. Maar… ik maak wél graag gebruik van de mogelijkheid om nogmaals te benadrukken dat ik geen fan ben van straffen en belonen. Sterker nog: ik maak me er hard voor om ouders voorbij de buitenkant (gedrag) te laten kijken - en meer bij die binnenkant (gevoelens) te laten komen. Kies je wel voor belonen (en dus ook straffen - want die gaan hand in hand met elkaar)? Dan loop je het risico dat je kind zijn gedrag verbindt aan een beloning, niet aan innerlijke motivatie. Greep uit de gevolgen: je kind gaat zichzelf minder aardig vinden, is minder snel geneigd anderen te helpen, maakt sneller fouten (faalangst) en ontwikkelt voorwaardelijke zelfliefde. Heb ik je aandacht? Gauw m’n eerdere blog lezen dan! Zie ik je zo hier weer. 🙂
Niet: gehoorzamen, afdwingen en quick fixen
Wil je - samen met mij - een andere weg inslaan? Super, laten we vandaag een eerste stap zetten! Wel wil ik benadrukken dat je bij mij géén quick fixes, tips om te gehoorzamen en afdwingmateriaal vindt. Zoals gezegd is mijn visie gericht op het handelen vanuit de binnenkant (gevoelens en emoties). Dat vergt niet alleen tijd en inzet van jou als ouder, maar ook het besef dat gehoorzamen en afdwingen daar niet bijhoren. Dit zijn namelijk manieren om je kind onder controle te krijgen, vanuit je eígen gevoelens. En tuurlijk: ook jouw gevoelens doen ertoe. Toch zijn de alternatieven die ik bied gericht op de gevoelens van je kind - en daarmee de verbinding tussen jou en hem/haar. Geen slinkse trucjes, wel oprechte aandacht en onvoorwaardelijke liefde. Are you in?
Wel: houding, energie en de juiste woorden
Leuk, je leest door, dat betekent dat je er écht voor kiest om straffen en belonen de deur te wijzen. Dat je verder kijkt dan enkel gedrag en bereid bent om emoties en gevoelens van je kind te zien, ervaren en erkennen (niet te verwarren met gedrag accepteren). Je zegt ‘ja’ tegen een kwalitatieve en GevoelsRijke manier van opvoeden, waarin zaken als woordkeuze, intonatie, energie en intenties de ‘opvoedkar’ trekken. Nee, het is niét de makkelijke weg, want wijzen met een vingertje en strooien met stickers is een stuk eenvoudiger.
Toch wil ik je zeggen: houd vol, ook als het moeilijk is. Je investeert niet alleen in de zelfliefde van je kind, maar ook in jullie onderlinge band. En geloof me: als ik het kan, kan jij het ook. Dat betekent niet dat het altijd ‘goed’ hoeft te gaan, wel dat je jouw best doet. Juist, de intentie.
Hup, in de GevoelsRijke startblokken!
1. Buig die vraag om naar een verzoek
Stel: je bent aan het koken en de tafel moet gedekt worden. Eigenlijk verwacht je dat je zoon of dochter je hierbij helpt, maar toch leg je de vraag open (‘wil jij de tafel dekken?’). Er kan met zowel een ‘ja’ als ‘nee’ geantwoord worden, terwijl jij stiekem uitgaat van een ‘ja’ (= voer voor strijd). De oplossing? Stel de vraag niet, maar maak er een verzoek van (‘hier lieverd, de borden. Als jij de tafel dekt, dan kunnen we zo lekker gaan eten’). Je maakt er op deze manier iets van wat jullie sámen doen, zonder het stellen van een retorische vraag. Want… als je weet welk antwoord je wilt ontvangen, waarom zou je er dan naar vragen?
VAN
NAAR
“Wil jij de tafel dekken?”
“Hier lieverd, de borden. Als jij de tafel dekt, dan kunnen we zo lekker gaan eten.”
2. Geef het goede voorbeeld
Verwachten dat je kinderen vaker die telefoon wegleggen, terwijl die van jou vastgeplakt zit aan je hand? Verlangen dat je kinderen op hun woorden letten, terwijl je zelf scheldend de deur uitstapt? Nee, dat komt niet echt over hè? Dat geldt trouwens ook voor minder directe situaties. Bijvoorbeeld wanneer je jouw kind aanmoedigt om meer voor zichzelf op te komen, terwijl jij je werkgever vrolijk over je heen laat walsen. Ook al denk je dat je kinderen het niet doorhebben, ze zien en voelen meer dan zichtbaar is. Sterker nog: ze nemen jouw manieren van denken en doen onbewust (maar heel snel) over. Wat ik wil zeggen? Leef het leven wat je jouw kind wilt meegeven. De meest belangrijke - en tegelijkertijd meest lastige taak.
3. Eerst connecie, dan correctie
Met oprechte interesse kom je een heel eind. Bij mensen in het algemeen, maar zeker bij je eigen kinderen. Ben je het ergens niet mee eens, dan is het heel makkelijk om dat aan te geven (iets willen stoppen of veranderen). Toch blijkt dat in de praktijk niet altijd even handig. Je stuit zelfs sneller op weerstand, waardoor de band met je kind (keer op keer) een knal krijgt. De oplossing? Sluit eerst aan (= connectie), stuur daarna bij (= correctie).
VAN
NAAR
‘‘Stop nou eens met gamen, je moet nu echt naar bed!”
“Lekker bezig! In welk level ben je nu?’ - reactie kind - ‘Tof, snap dat je daar blij van wordt! Ik zie wel dat het al laat is. We gaan zo eten. Zet jij hem uit of doe ik het?”
4. Geef je kind een keuze (in jouw kader)
Hierboven zag je natuurlijk al een voorbeeld (‘zet jij hem uit of doe ik het?’), maar kinderen zijn dol op keuzes. Door een bepaalde handeling niet af te dwingen, maar zelf een kader te stellen en daarin een keuze te bieden, geef je het gevoel van autonomie en zelfredzaamheid. En ohja: wist je dat het geven van (leeftijd geschikte) keuzes bijdraagt aan de groei en ontwikkeling van kinderen? Ze worden stap voor stap meer competent in het maken van keuzes en leren daarmee te vertrouwen op hun eigen gevoel. Win-win!
VAN
NAAR
“Ik wil dat je nu gaat opruimen.”
“Wil je nu opruimen of over een half uur?”
“Je moet je nu gaan aankleden.”
“Wil je jezelf aankleden of zal ik helpen?”
5. Beleef de wereld door de ogen van je zoon/dochter
Het zal je niet verrassen, maar wij volwassenen beleven de wereld heel anders dan kinderen. We hebben een andere manier van kijken en kunnen (op basis van levenservaring en ontwikkeling) oorzaak en gevolg met elkaar verbinden. Wil je jouw kind écht leren begrijpen? Kruip dan in zijn/haar belevingswereld en zet heel even je eigen ‘bril’ af. Door je voor te stellen hoe je kind iets ervaart, is de kans groot dat je deze beter begrijpt en daardoor anders handelt. Als jij je best doet om het perspectief van je kind te snappen, voel je sneller wat er nodig is. Waarom? Omdat je kind zich begrepen voelt door jou.
6. Ben een team, geen tegenstander (samen sterker!)
Problemen of ongemakken: ze horen bij het leven. Ook in het ouderschap zul je er regelmatig tegenaan lopen. Gelukkig maar, want je kan er veel van leren. Áls je ze op de juiste manier aanpakt. Je kan een probleempje met/van je kind namelijk als tegenstander of team benaderen. Ben je een tegenstander? Dan sta je lijnrecht tegenover elkaar en kan je de klok erop gelijk zetten dat er gedonder komt. Ben je een team? Dan staan jullie sámen tegenover dat probleem en ga je met elkaar op zoek naar de oplossing.
VAN
NAAR
“Je moet dit nu opruimen!”
“Het is een rotzooi, ik wil dat het opgeruimd is. Hoe gaan we daar samen voor zorgen?”
“Je moet gewoon op tijd thuis zijn. Geen discussie over mogelijk.”
“Elke keer als je ‘s avonds te laat thuis komt, maak ik me ongerust. Ik snap dat je weg wilt, maar op tijd thuis zijn is ook nodig. Laten we samen een plan maken.”
7. Verander je omgeving, niet de reactie
Iets wat niet mag, is nóg leuker dan iets wat wel mag - zeker in de belevingswereld van een kind. Stel, je hebt een grijpgrage dochter en je blijft maar herhalen dat ze absoluut niet aan de hete theepot op de salontafel mag komen. Wat is dan het meest logische wat er gebeurt? Niet dat ze netjes haar handen in elkaar vouwt, in ieder geval. ;-) Je kan het 1001 keer blijven herhalen, maar veel effectiever is om de omgeving te veranderen. Zet de theepot buiten handbereik et voilà: kind en theepot veilig.
VAN
NAAR
Voor de derde keer: ”Blijf nou toch weg van die theepot.”
Eenmalig: de theepot buiten handbereik plaatsen.
Voor de zoveelste keer: “Doe eens rustig met die ballen!”
Eenmalig: de ballen van binnen naar buiten verplaatsen.
Elke dag opnieuw: “Blijf eens van die snoeptrommel af.”
Eenmalig: die snoepjes gewoon niet in huis halen.
8. Vertel wat er wél mag (is toch veel leuker?)
Hoe vervelend is het om te horen wat er allemaal niet kan en mag? Niemand die daar heel vrolijk van wordt, laat staan een kind. Daarnaast missen kinderen vaak het woordje ‘niet’, waardoor ze vervolgens precies doen wat jij niet wilt. De oplossing: vertel wat er wél kan en mag (omdenken). Is ook nog eens veel leuker! Fijne bijkomstigheid: je blijft op deze manier weg uit de correctiezone, waardoor ook de sfeer gezellig blijft.
VAN
NAAR
“Stop eens met springen op die bank!”
“De bank is om op te zitten. Springen mag op de grond of trampoline.”
“Houd op met dat geschreeuw.”
“Als je wilt schreeuwen, dan doe je dat maar buiten.”
9. Reageer niet
in the heat of the moment, maar later
In het heetst van de strijd een fijn, respectvol én effectief gesprek voeren? Hoe vaak heb jij dat gedaan? Grote kans dat dit zeldzaam of helemaal niet het geval is. Dit is namelijk niet gebruikelijk als je kijkt naar onze breinontwikkeling (hallo: ongecontroleerde emoties). Als je gefrustreerd, boos of verdrietig bent, is het voor jezelf én je kind lastig om een rustig gesprek te voeren. Om te praten over wat er gebeurd is en hoe het opgelost kan worden. De oplossing? Adem in, adem uit. Stap (met elkaar) uit het moment en kom er later op terug. Je zal zien dat het gesprek aan beide kanten dan een stuk beter verloopt.
10. Leg de lat eens wat lager (of gewoon een flink stuk)
Torenhoge verwachtingen: ik hoor ze nog steeds met regelmaat voorbij komen. Ouders die van zichzelf verlangen het allemaal perfect te doen bijvoorbeeld. Of ouders die van hun kinderen verwachten dat ze elke keer netjes hun eigen spullen uit zichzelf opruimen. Hoe zwaar rust die druk op jouw schouders… en op die van je kind? Als jij je verwachtingen bijstelt, zul je sneller tevreden zijn. Want: er wordt simpelweg sneller aan verwachtingen voldaan, als je ze niet onmogelijk groot maakt. Dus… wat gaan we doen met die lat? In de min ermee. ;-)
GevoelsRijke afsluiter: samenwerken, keuzes voorleggen, het goede voorbeeld geven, omdenken en verbinden. Er zijn zoveel mooie manieren om richting aan te geven, zónder dat je vervalt in vingertje wijzen (straffen) en stickertjes plakken (belonen). Het gaat om het aangaan van verbinding en aanvoelen wat nodig is. Om het snappen van je kind en het kunnen loslaten van je eigen verwachtingen. Het hoeft allemaal niet perfect, zolang je maar je best doet. En laat ik er nou heilig in geloven dat dát is wat jij gaat doen. Of nee, wat wij sámen gaan doen. Want, zoals #6 zegt: samen staan we sterker. Zullen we gaan? 🙂






